Het gezicht
slaapt tevreden
in het ochtendlicht.
De ogen dicht,
het haar is rood,
en ik dacht blond.
Open mond,
adem in, adem uit,
drank van gisterenavond.
Vreemd huis,
vreemde kamer,
vreemd lijf,
vreemdeling in bed.
Blote rug,
donzen dekbed,
en ze beweegt.
Het was fijn,
ik weet het zeker,
maar nu staat alles me tegen.
Vreemd huis,
vreemde kamer,
vreemd lijf,
vreemdeling in bed.
Paniek, paniek,
ik moet hier weg,
ik moet hier weg.
Schoenen in de hand,
de treden kraken,
het zweet slaat me uit.
Voordeur open,
ik lees je naam niet,
Ik ben veilig buiten.
Niet veel later,
straten verder,
hoor ik mijzelf fluiten.
Liedtekst, album: Doe het niet alleen