Vier uur ‘s middags
wordt-ie wakker,
warm eten als ontbijt.
Van werken komt nog niets,
lezen misschien,
maar de tv staat aan.
Elf uur ‘s avonds,
hij komt naar buiten,
de hele nacht voor hem.
Van werken kwam weer niets,
koffie is beter,
maar het bier staat klaar.
De nachtploeg, plannen genoeg.
De nachtploeg, idealen genoeg.
De nachtploeg, praten in de kroeg,
maar de volgende dag komt te vroeg.
Een uur ‘s nachts,
hij moet verhuizen.
Gaan we nog door?
Morgen moet er gewerkt,
Wees verstandig,
maar het gesprek gaat voor.
Vier uur ‘s nachts,
het is te laat,
Tot het bittere einde.
Praten is ook werken,
inspiratie,
maar morgen slaapt-ie door.
Ze kennen elkaar alleen van bij kunstlicht,
ze kennen elkaar allemaal van gezicht.
En reken maar dat ze ‘s nachts op alles wat weten,
maar de volgende dag zijn ze alles vergeten.
De nachtploeg, plannen genoeg.
De nachtploeg, idealen genoeg.
De nachtploeg, praten in de kroeg,
maar de volgende dag komt te vroeg.
Liedtekst, album: Tegen de Tijd
© Bram Vermeulen